N-VA Oostende wil af van muziekstopuur

De N-VA wil in Oostende het muziekstopuur, dat eind 2011 werd ingevoerd, naar de prullenmand verwijzen.  Dat zegt Vlaams volksvertegenwoordiger en fractieleider voor de N-VA in de Oostendse gemeenteraad, Björn Anseeuw.  Hij doet dat naar aanleiding van de nieuwe 250-pagina’s tellende Algemene Verordening die nu vrijdag op de gemeenteraad ter goedkeuring voorligt en waar opnieuw het muziekstopuur is ingeslopen.  Dat muziekstopuur zorgt ervoor dat de muziek in elke Oostendse horecazaak om vijf uur ’s morgens onherroepelijk uit moet.  “We zijn nooit voorstander geweest van een maatregel die de vrijheid van horeca-uitbaters en feestvierders, buiten elke verhouding aan banden legt.  Overlast moet gericht worden aangepakt en niet door een algemene muziekstop waarbij de uitbaters en feestvierders die het goed menen, ook worden gestraft.  Daarom heb ik een voorstel ingediend om met de gemeenteraad dat muziekstopuur te schrappen uit het nieuwe reglement”, aldus Anseeuw. 

 Samen werk maken van veilige en gezellige uitgaansbuurt

De N-VA wil dat zowel uitbaters, feestvierders maar ook de lokale overheid verantwoordelijkheid nemen in het werk maken van een veilige en gezellige uitgaansbuurt.  “Iedereen verantwoordelijkheid laten opnemen doe je niet door eenzijdig opgelegde maatregelen vanuit de overheid.  Overlast moet je heel gericht aanpakken in plaats van alles stil te leggen om vijf uur ‘s ochtends.  Wat doe je dan bijvoorbeeld met overlast om half vier in de ochtend?” vraagt Anseeuw zich af.  “In plaats van iedereen te willen betuttelen, moet je doortastend optreden tegen die
amokmakers en die uitbaters die van geen beteren willen weten.”

Voorstel om muziekstopuur te schrappen is ingediend

Anseeuw heeft daarom een amendement ingediend om het muziekstopuur te schrappen uit de algemene verordening.  “Ik ben er van overtuigd dat het gros van de Oostendse feestvierders en uitbaters wél haar verantwoordelijkheid wil nemen.  We moeten hen dan ook de kans geven om
samen met het stadsbestuur vorm te geven aan een positief uitgaansbeleid”, besluit Björn Anseeuw.