N-VA wil meer jonge gezinnen tegelijk helpen met aankooppremie eerste woning

Met hetzelfde budget, kun je meer jongeren tegelijk helpen bij de aankoop van een woning.  Meer nog: ze hoeven zelfs niet minder te krijgen dan vandaag is voorzien.  Dat zegt N-VA-lijsttrekker Björn Anseeuw naar aanleiding van de nieuwe aankooppremie die het stadsbestuur wil invoeren.  “Ook al ruikt de timing naar een verkiezingsstunt, toch is het een goede zaak dat jongeren worden ondersteund bij de aankoop van een eerste woning.  Alleen kunnen veel meer jongeren tegelijk worden geholpen dan nu het geval is.”

Aankooppremie spreiden levert niets dan voordelen op.

Er is al langer nood aan een beleid dat erop gericht is om jonge actieve gezinnen in Oostende te houden.  Een aankooppremie voor een eerste woning is een deel van dat beleid.  “De premie bedraagt €5.000.  Dit jaar is daarvoor €100.000 vrijgemaakt.  Dat betekent dat je 20 kopers kan helpen, of nog geen 4 per maand.” rekent Anseeuw voor.  “Zo dreigt het jammer genoeg een druppel op een hete plaat te worden.”

Björn Anseeuw stelt dan ook voor om dezelfde premie te spreiden over 5 of 10 jaar in de vorm van een tegemoetkoming voor de jaarlijkse onroerende voorheffing die eigenaars moeten betalen.  Volgens de N-VA’er levert dat niets aan voordelen op: “De terugkerende ‘grondbelasting’ neemt elk jaar opnieuw een flink stuk uit het gezinsbudget.  Tegelijk kun je op die manier onmiddellijk 100 tot 200 jonge kopers helpen.  Door de premie tenslotte niet bij aankoop uit te betalen loop je ook minder het risico dat ze mee wordt verrekend in de verkoopprijs van de woning.” aldus Björn Anseeuw.

Veel meer nodig dan aankooppremie voor woonbeleid gericht op jonge actieven

Er is echter veel meer nodig dan een aankooppremie om van een echt woonbeleid op maat van jonge actieve gezinnen te spreken.  “Naast een aankooppremie, is er nog heel wat werk aan de winkel op vlak van o.a. veiligheid, kinderopvang en werkgelegenheid.  Want ook dat zijn voorwaarden die moeten vervuld zijn om die jonge actieven aan onze stad te binden.” besluit Björn Anseeuw.