Waarom dalend geboortecijfer niet verklaart waarom Oostendse scholen klappen krijgen

Op 27 januari 2015

381 middelbare schoolleerlingen minder in amper 3 schooljaren tijd. Een kleine school die verdwijnt dus, dat is de netto-balans voor de Oostendse middelbare scholen van het gewoon secundair onderwijs.  Niet alleen is dat een kwalijke zaak voor de scholen zelf, het legt ook een hypotheek op de ontwikkeling van Oostende als centrumstad.  Een centrumstad oefent een aantrekkingskracht uit op haar omgeving, de omliggende steden en gemeenten dus.  Ze doet dat niet alleen voor werk en vrijetijdsbesteding maar ook voor onderwijs.  Enkele schooldirecteurs verklaarden de dalende leerlingenaantallen met een dalend geboortecijfer.  Ze deden dat veeleer uit beleefdheid naar het Oostendse stadsbestuur, dan dat ze er zelf in geloofden.  Anderen, politici uit meerderheidspartijen – Jean Surmont die voorzitter is van de Oostendse open VLD bijvoorbeeld - sprongen snel mee op die kar, zij het veeleer uit politiek opportunisme dan dat ze gespeend waren van enige kennis terzake.

Halfweg december gooide ik de stok in het hoenderhok en stelde ik dat Oostende een imagoprobleem heeft waardoor:

  1. Oostende met haar scholen niet langer eenaantrekkingskracht heeft op omliggende gemeenten
  2. Oostendse leerlingen steeds meer een school buiten Oostende kiezen, ook al worden heel wat van de studierichtingen die ze kiezen,
    ook in Oostende ingericht.

Dat politici van andere (meerderheids-)partijen het nodig vinden om me met pek en veren te overgieten met wat ze “sfeerschepperij, wegens neigend naar plat populisme” noemen, dat verwondert me niet.  Wat me wel tegenvalt is dat ze daarbij uitsluitend oorzaken buiten zichzelf zoeken.  Met andere woorden: hen treft geen verantwoordelijkheid, ook al zitten ze in deze stad aan de knoppen.  Dat belooft weinig goeds voor de toekomst natuurlijk. 

Tegen de stroom van het positivisme-tegen-beter-weten-in, is er wel een moedige voorzitter van de scholengroep ‘Petrus en Paulus’, Gilbert Vanleenhove.  De man is gepokt en gemazeld in het onderwijs, begon er als middelbare leerkracht en leerde het onderwijs in al haar geledingen kennen.  “We voelen heel sterk dat die perceptie (een imagoprobleem) meespeelt,” zo stelt hij in een reactie.  En daar begint het natuurlijk mee: Als je een probleem wil oplossen, dan moet je het eerst onder ogen willen/durven zien.  Maar daar knelt het schoentje precies bij onze lokale machthebbers.

Demografie is voor hen het enige excuus voor het dalende leerlingenaantal in de Oostendse scholen.  Doordat er minder tieners zijn dan 5 jaar geleden, lopen er ook minder school. 
Als dat zo is, dan moeten we eenzelfde evolutie zien in bijvoorbeeld Brugge.  Cijfers van het departement Onderwijs leren ons dat dat één van de steden is waar ook steeds meer van onze Oostendse tieners school lopen.  Maar wat stellen we vast?  In vergelijking met de demografische evolutie, is de daling van hun leerlingenaantallen veel minder sterk.  Ook al zijn er twee keer meer Bruggelingen op middelbare schoolleeftijd dan er Oostendenaars zijn, de daling van het leerlingenaantal ligt er maar de helft hoger dan in Oostende.

Bovendien: ook al worden er minder kinderen geboren, dat verklaart nog altijd niet waarom er steeds meer Oostendse kinderen, die wél geboren worden, een school buiten onze stad aan zee
kiezen.   Van alle Brugse scholieren gaat maar  liefst 93,23% inde eigen stad naar school.  In Oostende is dat slechts 83,23%. 

Kortom: demografie is dus niet de verklaring van de leegloop van onze middelbare scholen.  Demografie verklaart overigens evenmin waarom steeds minder middelbare scholieren van
buiten Oostende, de weg naar onze scholen vinden.  Want ook dat leren cijfers van het departement Onderwijs ons. 

Demografie is veeleer een excuus waar een lokale bestuurder niets kan aan doen, een excuus waarvoor niemand schuld treft en waarmee enkele schooldirecties mee komen aandraven. 
Waarom doen die laatsten dat?  Vermoedelijk willen ze het Oostendse stadsbestuur niet voor het hoofd stoten.  Onze onderwijsmensen zijn welopgevoed, weet u.

Vraag is natuurlijk waar het kalf dan wel gebonden ligt.  Bieden onze middelbare scholen een minder kwalitatief onderwijs aan dan in Brugge?  Dat geloof ik niet en dat blijkt trouwens ook niet uit de doorlichtingsverslagen van die scholen.

Als het dan niet aan de scholen ligt en als de demografische evolutie voor middelbare scholieren in Oostende niet anders is dan deze in Brugge, waar de scholen niet leeglopen, dan kan de
oorzaak alleen maar in de omgeving liggen.  En voor die omgeving is het stadsbestuur verantwoordelijk.  Want dat is wat een onderwijsregisseur,  die de stad wil zijn, moet doen: Ervoor zorgen dat er een fijne omgeving is waarin scholen goed gedijen.

Bij deze een oproep aan die meerderheidspartijen: uw pek en veren deren me niet, maar zolang u ermee giet, doet u niets anders.  En dat is jammer, want er is heel wat werk aan de winkel.  Werk maken van een omgeving waarin onze scholen kunnen bloeien als nooit tevoren bijvoorbeeld, een schoolomgeving waarin Oostendse jongeren opnieuw in eigen stad school willen lopen.  Op mijn actieve steun kan u daarbij rekenen!

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is